Nieuw vaststellingssysteem vanaf 1 juni 2025
De Ondernemingsrechtbank Antwerpen wenst van start te gaan met een nieuw vaststellingssysteem voor pleitzaken. Dit voor alle zaken die ingeleid worden vanaf maandag 1 juni 2025. Het systeem werd sinds februari 2024 toegepast in de afdelingen Hasselt en Tongeren-Borgloon en wordt vanaf 1 juni 2025 uitgerold in de afdelingen Antwerpen, Mechelen en Turnhout.

Het project betreft enkel de vaststellingen bij toepassing van art. 747 Ger.W: de regeling van conclusietermijnen, bepaling van rechtsdag en pleitduur zal vanaf 1 juni 2025 in principe in twee stappen gebeuren:

  • In een eerste beschikking volgt de regeling van conclusietermijnen;
  • In een tweede beschikking, uiterlijk 2 maanden na neerlegging van de laatste conclusies, zal de rechtbank ambtshalve de rechtsdag en pleitduur bepalen.

Daags na de toebedeling van de rechtsdag, zal deze ook te raadplegen zijn via https://dossier.just.fgov.be/cgi-dossier/dossier.pl?lg=nl
Teneinde overbelasting bij de griffie te vermijden, vragen we vriendelijk om hieromtrent geen schriftelijke of mondelinge vragen te richten aan de griffie voorafgaand aan het verstrijken van de termijn van 2 maanden na neerlegging van de laatste conclusies.

Indien partijen in onderling overleg ruimere of bijkomende conclusietermijnen afspreken, of een minnelijke regeling bereiken, dienen zij de griffie zo snel mogelijk schriftelijk in kennis te stellen. Aan partijen wordt ook gevraagd om niet te wachten op de tweede beschikking vooraleer (desgevallend) een verzoekschrift 748§2 Ger.W. neer te leggen.

De bedoeling is te komen tot een efficiëntere tijdsbesteding op de pleitkamers, en uit te monden in kortere vaststellingstermijnen dan vandaag. Het nieuwe systeem biedt ook enkele belangrijke voordelen:

  • er wordt vermeden dat te veel pleittijd verloren gaat op pleitzittingen, hetgeen nu het geval is (vb. door regelingen die niet tijdig gemeld worden, of door tussenkomende falingen enz.);
  • de pleitduur zal beter kunnen ingeschat worden als alle conclusies neerliggen;
  • er zal een beter zittingsmanagement ontstaan;
  • zaken die sneller uitgeconcludeerd zijn, krijgen ook sneller een rechtsdag;
  • debatten over voorlopige maatregelen (art. 19, derde lid Ger.W) kunnen sneller vastgesteld worden op een gespecialiseerde kamer;
  • zaken waarbij een verzoeningszitting of zitting voor de kamer voor minnelijke schikking niet tot een akkoord geleid hebben, kunnen sneller (opnieuw) vastgesteld worden.

Bij dit alles geldt een belangrijke bezorgdheid: het systeem mag er niet toe leiden dat een latere pleitdatum bekomen wordt dan thans het geval is.